• 2. Normering

    Leerdoelen

    • Je leert welke  Nederlandse normen er zijn voor medische toepassing van ioniserende straling en voor blootstelling van leden van de bevolking.
    • Je leert hoe de risico's van ioniserende straling geïnterpreteerd moeten worden. 

    Nederlandse en Europese richtlijn

    De uitgangspunten voor de normen voor straling in de EU zijn vastgelegd in Euratom richtlijn 2013/59. Voor Nederland is deze richtlijn uitgewerkt in het besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (1, 2). 

    Medische toepassing van straling
    Voor blootstelling van de patiënt aan straling door medische toepassingen zijn geen dosislimieten gegeven. Hiervoor geldt dat de procedure rondom blootstelling op orde moet zijn. In de procedure zijn de volgende aspecten opgenomen (12): 

    • De blootstelling moet gerechtvaardigd zijn, wat betekent dat er een afweging gemaakt wordt tussen het risico en het voordeel dat de blootstelling oplevert.
    • De procedure is geoptimaliseerd, wat betekent dat de aangeboden straling zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. 
    • De patiënt wordt geïnformeerd. 

    Dosislimieten
    In de Europese en Nederlandse richtlijn is vastgelegd dat de gemiddelde blootstelling van de bevolking aan straling niet meer dan 1 mSv in één jaar mag zijn boven de achtergrondstraling. Voor werknemers geldt dat een blootgestelde werknemer niet meer dan 20 mSv in één jaar mag krijgen (1, 2).

    De blootstelling in Nederland is gemiddeld 2,6 mSv per persoon per jaar. Hiervan wordt geschat dat 1 mSv afkomstig van medische toepassingen (3).

    RIVM blootstelling aan straling

    Figuur 1. Overzicht van blootstelling aan staling van meest voorkomende stralingsbronnen (3).

    Kwalitatieve indeling van risico's op kanker 
    Blootstelling aan straling levert een risico op het ontstaan van nieuwvormingen (tumoren) op. Welk risico is nog acceptabel? Hierover heeft de WHO in samenwerking met de ICRP een indeling gemaakt in de mate waarin risico's aanvaardbaar zijn (4, 5).

    Wereldwijd wordt aangenomen dat een stralingsdosis van 1 mSv leidt tot een extra risico van 1 op 20.000 om op langere termijn kanker te ontwikkelen en daaraan te overlijden. Dit geldt echter voor volwassen personen. Bij kinderen is de gevoeligheid 3 tot 5 keer groter. Hoe de gevoeligheid voor het ontwikkelen van kanker bij een foetus is weten we niet precies (4).

    Blootstelling aan straling levert een risico op kanker op. Ten aanzien van het risico op het overlijden aan kanker en het voorkomen (incidentie) van kanker heeft de WHO in 2016 een kwalitatieve indeling gemaakt van de bestaande risico's (zie Tabel 1) (4).

    Een kans van 1 op 1 000 000 (miljoen) is gelijk aan een kans van 0,0001% en wordt aangeduid als een verwaarloosbaar klein risico.

     Tabel 1. Risicokwalificatie vertaald vanuit de WHO (4).

    Tabel waarop de kans op het extra risico krijgen van kanker of overlijden aan kanker beschrijft.